Docker maakt een efficiënter gebruik van de systeem resources. Dit doet Docker door de applicatie te containeriseren. Gecontaineriseerde apps gebruiken veel minder geheugen dan virtuele machines. Deze starten en stoppen sneller en ze kunnen veel dichter op hun host hardware worden verpakt.
Iedereen in de ontwikkel wereld kent natuurlijk het iconische plaatje van de walvis wat voor vele zelfs als een geloof wordt gezien. Dit is te vergelijken met de Beliebers van Justin Bieber. Gekheid natuurlijk. Het grote voordeel is dat wanneer er een systeem dat in Docker draait gehackt wordt op uw server, niet per definitie alle andere systemen gehackt zijn.
Inhoudsopgave
Eenvoudige Auto-deploy met Github of Bitbucket
Docker maakt het pipeline-deployment voor auto-deployment een stuk makkelijker. Een pipeline-deployment is het proces waarbij code uit een VCS – bijvoorbeeld GitHub – wordt gehaald en op een geautomatiseerde manier direct beschikbaar wordt gemaakt voor de gebruikers. Dit is met name ontzettend handig wanneer je met een team van ontwikkelaars aan projecten of functies werkt. Op deze manier hebben ze een betrouwbare en efficiënte manier om hun werk te bouwen, testen en te implementeren.
In de bovenstaande video wordt gedemonstreerd hoe je services automatisch implementeert wanneer nieuwe images worden gepusht of gemaakt. Erg handig wel.
Het maakt uw systeem overzichtelijk
Door alles op één plek te hebben is je gehele infrastructuur ontzettend overzichtelijk. Wel is het soms lastig in beheer. Helemaal wanneer iemand simpelweg weinig kennis of ervaring heeft met het containeriseren van applicaties en systemen.
Het maakt integratie testen veel eenvoudiger
Docker is je vriend als het aankomt op integratietesten. Een integratietest is een software testmethode waar losse softwaremodules aan elkaar verbonden worden en als een geheel getest worden. Dit gebeurt in de praktijk meestal na de ontwikkeltest met de unittest en voor de systeemtest. Voor de integratietest worden modules gebruikt die door de unittest gekomen zijn.
Door alle losse componenten – ofwel softwaremodules – te containeriseren en aan elkaar te koppelen – ofwel linken – kan een integratietest eenvoudig worden opgezet. Het mooie van het systeem is dat je op een linuxmachine een windows applicatie kan laten draaien en op een windows machine een linux applicatie. Denk bijvoorbeeld aan Apache2 of een database server.
Resultaten zijn eenvoudig te delen
Een container is eenvoudig te delen met andere ontwikkelaars. Je kan zelfs je project met verschillende containers delen met je ontwikkelteam, zodat zij altijd over de laatste versie beschikken. Ook kan een testomgeving eenvoudig worden uitgerold naar een live – ofwel werkende – versie.
Hoe zet je een Docker omgeving op
Windows is hier de volledige uitleg om deze omgeving op te zetten. Het proces zal in het begin misschien even wennen zijn. Helemaal wanneer je nog nooit met een virtualisatie of containerisatie gewerkt hebt. Ben je meer van de video’s? Dan is de onderstaande video in het Engels misschien handig om mee te beginnen.
Bonus: wanneer je Docker echt NIET moet gebruiken
Docker is natuurlijk ontzettend handig, maar er zijn wel een aantal dingen waarom je beter niet voor een Docker omgeving zou kunnen gaan. Ten eerste is het af te raden als je een GUI applicatie ontwikkelt. Ten tweede zou je beter voor iets anders kunnen kiezen als je veel waardevolle data hebt die je op wilt slaan. Daarnaast kan je beter voor een andere oplossing kiezen als je wilt dat je technologie eenvoudig in is in beheer.
Als laatste moet je niet voor een Docker gaan als je maximale snelheid wilt uit je applicatie. Bijvoorbeeld op de nanoseconde nauwkeurig. 1 nanoseconde is 10^-9 seconden – ofwel .000000001 seconden. Dit lijkt misschien overdreven, maar voor sommige toepassingen is dit dermate belangrijk en wordt het erg onderschat. Denk bijvoorbeeld aan besturingssoftware voor een pacemaker of een IoT-apparaat. Dan kan je beter voor elke toepassing een aparte server gebruiken.
